Voor een optimale paardenweide moeten een aantal stappen worden doorlopen. Het begint met het inzaaien van een paardenweide gevolgd door de bemesting en daarna het maaimoment of inschaartijdstip.
Bemesting van de paardenweide
Bemesting is maatwerk: het is belangrijk om rekening te houden met de bodemkwaliteit en het doel van de weide, zoals beweiding of maaien. Door een grondmonster te nemen en de bemesting hierop af te stemmen, creëer je een optimale voedingsbodem voor je grasland. Op deze pagina bespreken we de belangrijkste aspecten van bemesting en geven we een praktisch bemestingsadvies.
Grondmonsters: de basis voor een gerichte bemesting
Voordat je begint met bemesten, is het verstandig om eens in de vier jaar een grondmonster te laten nemen. Dit geeft inzicht in de hoeveelheid beschikbare voedingsstoffen zoals stikstof, fosfaat, kalium, natrium en calcium. Ook wordt de pH-waarde van de bodem bepaald, wat invloed heeft op de opname van voedingsstoffen. Een goed grondmonster helpt bij het opstellen van een gericht bemestingsplan, zodat je precies weet welke voedingselementen nodig zijn en in welke hoeveelheden.
Verschil bemesting tussen maaien of beweiden
De bemesting van een paardenweide verschilt afhankelijk van het gebruik. Wordt de weide vooral begraasd, dan is een andere aanpak nodig dan bij een maaiweide.
Beweiden
Voor een paardenweide die voornamelijk wordt beweid, is het belangrijk om het eiwitgehalte in het gras niet te hoog te laten worden. Dit doe je door met mate te bemesten. Een goed startpunt is:
- 20 m³ drijfmest of 150 kg/ha mengmest (12-10-18) in het vroege voorjaar.
- Dit bemestingsschema kan vervolgens elke twee maanden herhaald worden.